• Kennisartikel
  • Kinderrechten algemeen
Type:
  • Kennisartikel
Thema:
  • Kinderrechten algemeen

Kinderrechten ... en kinderplichten?

Bij KeKi krijgen we regelmatig de vraag of kinderen en jongeren behalve rechten niet ook plichten hebben. Die vraag is niet zo gek, want we zijn het in onze samenleving gewoon om rechten en plichten aan elkaar te koppelen. Zo gaat het stemrecht in België gepaard met een opkomstplicht en het recht op een uitkering met de plicht om actief werk te zoeken.

Tegelijkertijd is het geen eenvoudige vraag: iedereen kan zich wel een idee vormen bij ‘kinderrechten’ - het recht op onderwijs, het recht op gezinshereniging - maar ‘kinderplichten’ zijn nauwelijks bekend. Bestaan er specifieke ‘kinderplichten’, welke zijn dat dan, en hoe gaan we daar best mee om?

We kunnen deze vraag concretiseren met behulp van twee voorbeelden:

  • Kinderen en jongeren hebben het recht op vrije tijd en speelmogelijkheden. Veel gemeentes faciliteren dit recht door publieke speelpleinen te installeren. Maar hebben kinderen en jongeren ook een plicht om zorg te dragen voor de speeltuigen? Of om de omgevingsrust te respecteren?

  • Kinderen en jongeren hebben het recht op bescherming tegen alle mogelijke vormen van lichamelijk of geestelijk geweld. Hebben zij dan ook zelf de plicht om andere kinderen hiertegen te beschermen? Scherp gesteld: hebben kinderen een plicht tot verklikken?

Uit het eerste voorbeeld komt de vraag naar voren of kinderen en jongeren plichten hebben ten aanzien van een overheid of een lokale gemeenschap. Uit het tweede voorbeeld volgt de vraag of zij plichten hebben ten aanzien van andere individuen, zoals andere kinderen en jongeren of hun ouders.

Ook kinderen hebben plichten

Het Kinderrechtenverdrag vermeldt enkel plichten en verantwoordelijkheden die de staat, ouders of een voogd hebben ten aanzien van kinderen en jongeren. Van kinderplichten is hier geen sprake.

Toch hebben kinderen en jongeren wel degelijk een aantal plichten die juridisch zijn vastgelegd. Zo bepaalt Artikel 29 van het UVRM dat “een ieder heeft plichten jegens de gemeenschap, zonder welke de vrij en volledige ontplooiing van zijn persoonlijkheid niet mogelijk is”. Dit artikel omschrijft het principe dat elk individu een plicht heeft om de rechten van medeburgers en de maatschappelijke orde te respecteren.

Artikel 371 van de Belgische Burgerlijk Wetboek voegt hier een plicht om je ouders te respecteren aan toe: “Een kind en zijn ouders zijn op elke leeftijd respect aan elkaar verschuldigd”. Deze burgerrechtelijke plicht is vooral moreel geïnspireerd, hier zijn geen juridische sancties aan verbonden.

De Belgische grondwet vermeldt in Artikel 24 §3 ook de gekende leerplicht die in ons land gekoppeld is aan het recht op onderwijs. In 2020 werd het begin van deze leerplicht verlaagd van 6 naar 5 jaar. Dit werd gemotiveerd vanuit het belang van het kind, om taalachterstand en sociale isolatie tegen te gaan. Als burger heb je de vrijheid om deze plicht naar eigen keuze in te vullen: je kan onder andere kiezen voor gemeenschapsonderwijs, katholiek onderwijs, thuisonderwijs of Examencommissie.

Het valt op dat geen van deze plichten – net zoals bij rechten - een eenduidige richtlijn biedt. We vinden hier al zeker geen duidelijk antwoord op onze vragen over het speelplein of verklikken.

Verplichting, plicht of verantwoordelijkheid?

Daarom is het nuttig om het concept plichten te onderscheiden van verplichtingen en verantwoordelijkheden.

  • Een verplichting heeft een formeel en contractueel karakter. Als het aantal werkuren van je vakantiejob contractueel is vastgelegd, ben je juridisch verplicht om deze afspraak met je baas na te komen. Het is ook helder vast te stellen of je dit wel of niet deed.

  • Een plicht heeft eveneens een juridisch karakter, maar ook een morele basis. Ze volgt namelijk niet uit een afgebakende afspraak gericht op efficiëntie, maar uit een maatschappelijke waarde waaraan je altijd belang hoort te hechten. Je moet aan de leerplicht voldoen omdat we als samenleving een goede vorming belangrijk vinden. Ook hier kan duidelijk worden vastgesteld of je je plicht nakomt.

  • Een verantwoordelijkheid is onderwerp van ethische overwegingen. Dit betekent dat elk individu die verantwoordelijkheid zelf naar eer en geweten moet invullen, maar wel best in overleg met de andere betrokkenen. De mogelijke invullingen worden ook bepaald door de historische en sociale context: zo vinden veel Belgen het niet langer verantwoord om te roken in een huis waar ook kinderen wonen omdat ze zich verantwoordelijk voelen voor hun gezondheid. Het ouderschap bestaat uit een hele reeks van deze verantwoordelijkheden die op verschillende manieren kunnen worden ingevuld en waarover men eindeloos kan discussiëren.

Verplichtingen laten enkel een starre juridische blik toe. Plichten en zeker verantwoordelijkheden zijn daarentegen ook onderwerp van een maatschappelijke discussie. ‘Kinderplichten’ kunnen we best in die ruimere zin begrijpen: hieronder vallen zowel plichten als verantwoordelijkheden.

Balans tussen een juridische, morele en maatschappelijke blik

Een goed begrip van kinderplichten vereist dus een balans tussen een juridische, morele en maatschappelijke blik. Om die balans te vinden, kan je de volgende richtlijnen gebruiken.

Ten eerste houd je best voor ogen dat we met kinderrechten fundamentele rechten bedoelen. Deze rechten zijn onvoorwaardelijk: geen kind of jongere kan ooit het recht op onderwijs, vrije tijd of vrije meningsuiting verliezen omdat het een plicht of verantwoordelijkheid niet nakwam.

Ten tweede hangt het antwoord op onze vragen over kinderplichten af van het kindbeeld dat je hanteert.

  • Wie kinderen en jongeren beschouwt als onvolwassen wezens die vooral hulp en bescherming nodig hebben, kan hen niet (ten volle) verantwoordelijk stellen voor hun gedrag. Dan kan je moeilijk van kinderplichten spreken.

  • Als je kinderen en jongeren daarentegen als volwaardige leden van de samenleving beschouwt, burgers in het hier en nu, dan kunnen er kinderplichten tegenover kinderrechten staan.

De meeste mensen hangen natuurlijk niet radicaal het ene of het andere kindbeeld aan. Je kan achterhalen welk kindbeeld bij jou de bovenhand heeft, door na te denken over welke verantwoordelijkheidszin jij verwacht van een kind op een speelplein. Omgekeerd kan je je algemene kindbeeld bijstellen op basis van deze concrete verwachtingen.

Ten derde moet je rekening houden met het belang van het kind (artikel 3 IVRK). Dit belang is een leidend principe voor alle vragen over kinderrechten, en ook kinderplichten zouden altijd aan dit principe moeten worden afgewogen. In bepaalde ernstige gevallen van huiselijk geweld of pestgedrag is het immers duidelijk niet in het belang van een kind dat we hen verantwoordelijk stellen om anderen actief te beschermen. Maar elk geval zal apart moeten worden bekeken.

Kinderplichten: een uitnodiging tot dialoog

Wanneer je focust op verantwoordelijkheden in plaats van strikt juridische verplichtingen, wordt duidelijker waarom ook kinderrechten geen statisch gegeven zijn. Deze rechten zijn onvoorwaardelijk in de zin dat elk kind en jongere er zonder tegenprestatie recht op heeft. Maar tegelijkertijd nodigen ze wel uit tot een antwoord. Met welke zorg en toewijding verwachten we dat kinderen -zoals volwassenen- omgaan met hun rechten? Welke verantwoording moeten ze afleggen voor hun gedrag?

De dialoog over deze vragen kan worden gevoerd tussen volwassenen, zoals in de parlementen die de leerplicht verlaagden naar 5 jaar. Maar ze moeten ook vaak worden gevoerd tussen ouders en hun kinderen, bijvoorbeeld wanneer moet worden beslist over een flexibel leertraject. Of deze dialoog betrekt idealiter de lokale gemeenschap wanneer er onenigheid is over de omgevingsrust rond een speelplein.

Kinderplichten liggen dus, net zoals kinderrechten, nooit helemaal vast. Ze zijn daarentegen het resultaat van een continue dialoog. Op die manier spelen deze plichten een belangrijke rol in de vorming van jonge burgers. Het is dan ook belangrijk dat kinderen en jongeren betrokken worden in de dialoog over rechten en plichten. Dit zal de discussies niet alleen verrijken, hun actieve participatie zal er ook voor zorgen dat hun verantwoordelijkheidszin wordt gestimuleerd.

Bronnen

Amery, J. (2015). Plichten van een kind: fictie of feit?. Masterscriptie Master in de Rechten, KU Leuven.

Burgerlijk Wetboek, 17 april 2019.

De gecoördineerde grondwet, 17 februari 1994.

Cassel, D. (2016). ‘Steering clear of the twin shoals of a rights-based morality and a duty-based legality’. In: Between Rights and Responsibilities. A Fundamental Debate. Ed. by Stephan Parmentier, Hans Werdmolder, Michael Merrigan, Intersentia, 51-66.

Foqué R. (2016). ‘Human rights and human responsibilities. Setting the ethical and conceptual scene’. In: Between Rights and Responsibilities. A Fundamental Debate. Ed. by Stephan Parmentier, Hans Werdmolder, Michael Merrigan, Intersentia, 13-34.

Kenniscentrum Kinderrechten vzw. (2023). Kindbeeld: hoe kijk jij naar kinderen en jongeren?

Kenniscentrum Kinderrechten vzw. (2019). Belang van het Kind: aanzet tot concretisering naar een Vlaamse context

Verdrag inzake de Rechten van het Kind, 20 november 1989.