Actualisering van het Decreet rechtspositie van de minderjarige

KeKi zette de voorbije tijd in op het belang van het kind en schreef onlangs een beleidsadvies over het belang van het kind in de jeugdhulp. We volgden bijgevolg wijzigingen in de sector jeugdhulp op en nemen jullie hier graag in mee. Een belangrijke wijziging is de actualisering van het decreet rechtspositie.  

Decreet rechtspositie van de minderjarige geactualiseerd

Op 27 maart werd het wijzigingsdecreet over de rechtspositie van de minderjarige in de jeugdhulp (DRM) aangenomen door het Vlaams Parlement.  Op 29 maart werd het decreet ook bekrachtigd door de Vlaamse Regering. De teksten zijn terug te vinden op de website van het Vlaams Parlement.

Het DRM geeft ondersteuning en richting om de naleving en implementatie van kinderrechten te garanderen, in de setting van de integrale jeugdhulp. Kinderen die ondersteuning krijgen in de context van jeugdhulpverlening lopen, omwille van de specificiteit van de situatie, meer risico om geen toegang te hebben tot grondrechten. Ze zijn bijvoorbeeld afhankelijker van hulpverleners, regelgeving of beleid. Door deze afhankelijkheid, zijn ze kwetsbaarder. Daarom zijn extra regels nodig om hun rechtspositie te verzekeren.

Er was een grote nood aan een actualisering van het DRM

Het oorspronkelijke decreet kwam tot stand in 2004 en viert dit jaar dus z’n 20e verjaardag. Het jeugdhulplandschap veranderde sindsdien sterk en daarom was er nood aan een actualisering van het DRM. De concrete aanleiding voor een wijziging van het DRM was een onderzoek naar de rechtspositie van de minderjarige in gesloten opvang. De Vlaamse regering gaf gehoor aan de aanbevelingen uit het onderzoek en koos ervoor om zoveel mogelijk aspecten overkoepelend te regelen, om een te versnipperde en te categoriale aanpak te vermijden.

Gelijktijdig met het onderzoek, werd in 2021 een intersectorale richtlijn ontwikkeld rond de preventie en toepassing van afzondering en fixatie in het kader van het beleid over de preventie en humane toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen in de brede jeugdhulp. In functie van de implementatie van de richtlijn, werden de belangrijkste aspecten daarvan regelgevend ingeschreven in het decreet rechtspositie van de minderjarige.

Versterking van de rechtspositie van kinderen en jongeren in de jeugdhulp

De memorie van toelichting legt uit dat rechten zoals het recht op vrije tijd, het recht op onderwijs, op gezondheidszorg en het belang van aandacht voor een ontwikkelingsgericht leefklimaat worden geëxpliciteerd in het decreet. Door deze wijzigingen wordt de rechtspositie van alle kinderen en jongeren in de jeugdhulp, en de residentiële jeugdhulp in het bijzonder, versterkt.

KeKi zette de voorbije tijd in op het belang van het kind en schreef onlangs een beleidsadvies over het belang van het kind in de jeugdhulp. We zijn dan ook tevreden om te lezen hoe dit kinderrecht doorgang vindt in het vernieuwde DRM. Het vernieuwde decreet draagt bij aan verschillende aanbevelingen:

  • Het belang van het kind, en kinderrechten meer algemeen, vormden duidelijk een prioriteit bij de ontwikkeling van het vernieuwde DRM (aanbeveling 1). We zijn blij om te lezen dat er een engagement wordt aangegaan om te zorgen dat de rechten opgenomen in het DRM geen dode letter blijven. Er zal onder andere verder overleg zijn met de stuurgroep cliëntenrechten en er wordt een driejaarlijkse evaluatie ingepland om de effecten van het decreet te kunnen meten en monitoren. Er worden vormingen aan personeel en kinderen en jongeren zelf ingeschreven over het DRM (aanbeveling 3). 

  • Het hoofdstuk rond het belang van het kind werd duidelijker omschreven in het vernieuwde DRM. “Dit heeft het voordeel dat de verwachtingen rond de implementatie van die rechten beter voorzienbaar zijn, zowel voor de kinderen en jongeren zelf als voor personen die verantwoordelijk zijn om die rechten toe te passen” (Memorie van toelichting, §15). Concreet werd het bestaande artikel vervangen door een nieuwe en meer uitgebreide bepaling. Hierbij wordt rekening gehouden met de aanbeveling van het VN-Kinderrechtencomité om een niet-exhaustieve en niet-limitatieve checklist in te voegen om professionals meer houvast te bieden voor het implementeren van het belang van het kind. De concrete invulling van het belang van kind blijft de verantwoordelijkheid van professional die het belang van het kind moet toepassen. Op die manier wordt er discretionaire beslissingsruimte voor jeugdhulpverleners ingebouwd (aanbeveling 6).

  • Daarnaast wordt er gewezen op het belang van het belang van het kind als een overkoepelend principe: het is een belangrijke richtingaanwijzer om beslissingen aan af te toetsen. Ook andere rechten moeten geïnterpreteerd worden in het licht van het belang van het kind. Zo wordt er bij het nieuw artikel 11 (recht op informatie) ook expliciet verwezen naar het belang van het kind als leidend principe om een kind of jongere eventueel niet te informeren. Vanuit een kinderrechtenperspectief is dit belangrijk. Het zorgt dat het belang van het kind doorgang kan vinden in het geheel van het complexe jeugdhulplandschap (aanbeveling 2).

Hiervoor is participatie van kinderen en jongeren cruciaal. Dit gaat verder dan het geven van vormingen of het vertalen van de wettekst in kindvriendelijke taal

Met de totstandkoming van het wijzigingsdecreet is al een hele weg afgelegd. De goedkeuring door het Vlaams Parlement is echter geen eindpunt, maar een beginpunt voor de veranderingen in de leefwereld van kinderen en jongeren die ondersteuning krijgen door actoren uit de integrale jeugdhulp. Nu volgen nog vele stappen om het te implementeren. Er kan van start worden gegaan met het informeren van kinderen en jongeren over hun rechten. Op basis van dit vernieuwde rechtenkader kan, samen met kinderen en jongeren, vastgesteld worden welke gebruiken, gewoontes, praktijken niet meer thuishoren in de interacties met kinderen en jongeren, welke behouden en versterkt kunnen worden en welke nog te ontdekken en ontwikkelen zijn. Hiervoor is participatie van kinderen en jongeren cruciaal. Dit gaat verder dan het geven van vormingen of het vertalen van de wettekst in kindvriendelijke taal (zie aanbeveling 5).