• Kennisartikel
  • Kinderrechten algemeen
Type:
  • Kennisartikel
Thema:
  • Kinderrechten algemeen

Hoe is het kinderrechtenverdrag ontstaan?

Reactie op het leed van kinderen

Na de eerste wereldoorlog kwam er internationale reactie op het leed van kinderen.

In 1919 werd de Volkenbond opgericht die een einde trachtte te maken aan oorlog. En binnen de Volkenbond ontstond het comité voor de bescherming van het kind als reactie op het leed dat kinderen hadden moeten doorstaan tijdens de eerste wereldoorlog.

In 1924 werd de Verklaring van Genève opgesteld: vijf verplichtingen voor volwassenen om in de materiële behoeften van kinderen te voorzien, namelijk  

  • zich kunnen ontwikkelen,

  • hulp bieden aan kinderen in nood,

  • als eerste ondersteuning krijgen in nood,

  • beschermen tegen uitbuiting

  • en opvoeding.  

Internationale politieke wil om het kind te beschermen

Na de tweede wereldoorlog was het internationale politieke klimaat opnieuw gunstig voor internationale samenwerkingen. In 1945 werd het Handvest van de Verenigde Naties aangenomen door verschillende staten waarmee de Verenigde Naties (VN) werden opgericht. De VN vervangt de Volkenbond.

Er wordt in het VN-Handvest expliciet verwezen naar mensenrechten. Dit toont de politieke wil om met mensenrechten aan de slag te gaan.

In artikel 1 staan de doelstellingen van de VN, waaronder:

  • “3. Internationale samenwerking tot stand te brengen bij het oplossen van internationale vraagstukken van economische, sociale, culturele of humanitaire aard, alsmede bij het bevorderen en stimuleren van eerbied voor de rechten van de mens en voor fundamentele vrijheden voor allen, zonder onderscheid naar ras, geslacht, taal of godsdienst;”

In 1946 richt de VN de organisatie UNICEF op, die zich in eerste instantie inzet voor het welzijn van kinderen in nood. Niet veel later, in 1948, werd de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens aangenomen. Dit is het eerste juridische document waarin de universele mensenrechten worden uiteengezet. In deze verklaring wordt opgenomen:

  • “Moeder en kind hebben recht op bijzondere zorg en bijstand. Alle kinderen, al dan niet wettig, zullen dezelfde sociale bescherming genieten.”

Het heersende kindbeeld in die periode is dat een kind een object is dat beschermd moet worden. Het kind is afhankelijk van de ouders voor deze bescherming en is dus geen drager of eigenaar van de eigen rechten.

Verklaring van de rechten van het kind (1959)

In 1959 neemt de VN de verklaring van de rechten van het kind aan. In de verklaring worden 10 principes opgesomd: non-discriminatie, bijzondere bescherming van kinderen om zich te kunnen ontwikkelen, recht op naam en nationaliteit, recht op sociale zekerheid en gezondheidszorg, recht op bijzondere zorg voor kinderen met een handicap, recht op liefde, begrip en ouderlijke zorg, recht op onderwijs, prioritair recht op hulp, recht op bescherming tegen mishandeling, uitbuiting en kinderarbeid en recht op een opvoeding tot begrip en verdraagzaamheid, vrede en vriendschap.

Het kindbeeld verandert. In de Verklaring van Genève wordt geprobeerd om het kind meer te zien als eigenaar van rechten. Daarnaast bevat de Verklaring van de rechten van het kind bovenop de materiële verplichtingen ook principes over immateriële behoeften. Zo is er een principe over verplicht en kosteloos basisonderwijs.

  • “7. Het heeft recht op verplicht kosteloos lager onderwijs en op spel en ontspanning.”

Toch slaagt de Verklaring van de rechten van het kind niet volledig in het opzet. Verschillende principes zijn nog steeds vaag met focus op bescherming en niet geformuleerd vanuit een kindbeeld van rechtssubject. Principe 6 schrijft bijvoorbeeld voor:

  • “6. Het kind zal zo veel mogelijk opgroeien in een sfeer van tederheid en morele en materiele veiligheid, met de zorg en onder de verantwoordelijkheid van zijn ouders. Jonge kinderen zullen slechts uitzonderlijk van hun moeder worden gescheiden. De gemeenschap en de autoriteiten zullen speciale zorg besteden aan de kinderen zonder familie en zonder adequate inkomsten.”

Het voorstel van Polen

In 1978 doet Polen het voorstel aan de internationale wereld om een Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (Kinderrechtenverdrag) op te stellen. Dit is voornamelijk vanuit de overweging dat alle initiatieven die tot nu toe genomen zijn, niet juridisch bindend zijn. Ze willen zich hierbij baseren op de Verklaring uit 1959.

Polen weet een goed moment uit te kiezen, want in 1979 bestaan de Verklaring van de rechten van het kind 20 jaar. De internationale wereld roept 1979 om die reden uit tot het jaar van het kind. Ze gaan het engagement aan om in dit jaar ook het voorstel van Polen te verwezenlijken.

Dit bleek moeilijker dan gedacht. Er speelden zich verschillende fundamentele discussies af. Waarom is er nood aan een Kinderrechtenverdrag als er al verschillende bindende mensenrechtenverdragen zijn? En hoe kan er rekening gehouden worden met de sociale, culturele en economische veranderingen die sinds 1959 plaatsvonden?

Ontstaan Kinderrechtenverdrag

Omdat de onderhandelingen over het Kinderrechtenverdrag meer werk waren dan eerst gedacht, werd een werkgroep opgericht voor het opstellen van een nieuwe tekst. En met resultaat!

  • In 1988 rondt de werkgroep haar werk af.

  • Op 20 november 1989 (kinderrechtendag) wordt het Kinderrechtenverdrag aangenomen door de VN.

  • Het verdrag bestaat uit 41 rechten.

  • Het is een juridisch bindend instrument.

  • 196 staten ratificeerde het IVRK en besloten dus zich te houden aan de regels die het IVRK voorschrijft.

  • Enkel de Verenigde Staten van Amerika ratificeerde het IVRK niet. 

Het Kinderrechtenverdrag brengt een paradigmashift met zich mee. Het heersende kindbeeld is dat het kind een rechtssubject is. Het kind is drager van de eigen rechten en plichten. Dit merk je aan de manier waarop de rechten geschreven zijn. Ze vertrekken vanuit concrete rechten van het kind zelf en niet van vage principes die volwassenen zouden moeten nastreven om kinderen te helpen of beschermen.

Zo staat er bijvoorbeeld geschreven dat:

  • Artikel 7.1: “Het kind wordt onmiddellijk na de geboorte ingeschreven en heeft vanaf de geboorte het recht op een naam, het recht een nationaliteit te verwerven en, voor zover mogelijk, het recht zijn of haar ouders te kennen en door hen te worden verzorgd.”

  • Artikel 13.1: “Het kind heeft het recht op vrijheid van meningsuiting; dit recht omvat mede de vrijheid inlichtingen en denkbeelden van welke aard ook te vergaren, te ontvangen en door te geven, ongeacht de landsgrenzen hetzij mondeling, hetzij in geschreven of gedrukte vorm, in de vorm van kunst, of met behulp van andere media naar zijn of haar keuze.”

Lees meer

Bronnen

  • Defence for Children. Geschiedenis VN-Kinderrechtenverdrag. https://defenceforchildren.nl/kinderrechten/geschiedenis/.

  • Detrick S. (1999). A commentary on the United Nations Conventions on the Rights of the Child. Den Haag, Kluwer.

  • Vandenhole W. (2008). Kinderrechten in België. Antwerpen, Intersentia.

  • Verhellen, E. (2000). Verdrag inzake de rechten van het kind: Achtergronden, motieven, strategieën, hoofdlijnen. Antwerpen, Garant.